Zaken die aandacht nodig hebben
Elke chemische stof heeft zowel voor- als nadelen voor het menselijk lichaam en het milieu. Hoe u het beste uit de voordelen kunt halen en de nadelen kunt vermijden, ligt in het correct beheren en gebruiken ervan, vooral bij het aanbrengen van vlamvertragers. Op basis van de conclusies van risicobeoordeling moeten we een wetenschappelijke houding aannemen en vlamvertragers hun gepaste rol laten spelen bij het waarborgen van de veiligheid van mensenlevens en eigendommen. Het ministerie van Openbare Veiligheid heeft in 2007 de vlamvertragende norm voor vlamvertragende producten op openbare plaatsen geïmplementeerd. Het Ministerie van Openbare Veiligheid (MPS) heeft een norm geformuleerd voor vlamvertragende producten en componenten in openbare plaatsen, die begin 2007 formeel geïmplementeerd wordt, en stelt hogere eisen aan de vlamvertragende eigenschappen van kunststoffen. De norm is opgesteld door het Ministerie van Openbare Veiligheid met als doel de slachtoffers en materiële verliezen veroorzaakt door brand op openbare plaatsen effectief te beheersen, en staat onder het gecentraliseerde beheer van de Subcommissie Brandpreventie Materiaal van de Nationale Technische Commissie voor Normalisatie. Brandbeveiliging. Deze norm was duidelijk over het publiek met de definitie en classificatie van vlamvertragende producten en componenten, vereisten voor verbrandingsprestaties en logo enz., Voorziet in openbaar gebruik van bouwproducten, vloermaterialen, draden en kabels, stopcontacten, schakelaars, lampen en lantaarns, plastic producten zoals de schaal van huishoudelijke apparaten, en gebruikt in de stoel, bank, matras en schuim thermische isolatielaag van de verbrandingsprestaties, stellen de overeenkomstige eis voor vlamvertragende standaardschaal naar voren.
Criteria voor het bepalen van vlamvertragend middel:
1. Een proefmonster mag na het ontsteken niet tot de rand of het boveneinde van de stof verbranden.
2. Er mogen geen gaten worden gevormd in een testmonster nadat het is ontstoken.
3. Er mag geen brandende druppel of gesmolten materiaal vallen na ontsteking in een testmonster.
4. De brandvertragingstijd moet kleiner zijn dan of gelijk zijn aan 2 seconden.
5 smeultijd moet korter zijn dan of gelijk zijn aan 2 seconden.